Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Het getal [75]mijner treden zou ik [76]hem aanwijzen; [77]als een vorst zou ik tot hem naderen. 75. Dat is, mijner woorden en werken. 76. Versta, zijn beschuldiger. Dezen zou Job al zijn doen en laten rechtuit openbaren, steunende alzo op de goedheid zijner zaak, dat de partij haar beschuldiging niet zou kunnen waar maken. 77. Dat is, met een kloekmoedig en onbeschroomd hart. Anders, als tot een vorst zou ik tot hem naderen; dat is, hoewel hij mijn vijand zou zijn, ik zou nochtans hem als een prins aanzien uit verheuging, om de zekerheid van het proces te zullen winnen.